Please select a page template in page properties.

Rechten van de mens

Waarom maken we ons eigenlijk druk om privacy en de bescherming van onze persoonsgegevens? Omdat mensen fundamentele rechten hebben, zoals het recht op privacy. Dit recht is onder andere vastgelegd in de Nederlandse Grondwet.

De Grondwet legt de grondrechten van burgers vast, zoals je kunt zien in deze video:

Informationele privacy

Informationele privacy is het recht om zelf te bepalen welke gegevens je hoe en met wie deelt, voor welk doel en voor hoe lang. Dit zelfbeschikkingsrecht voor de verwerking van jouw persoonsgegevens kan alleen bestaan indien dat recht beschermd wordt. Daartoe is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in het leven geroepen. Men gebruikt privacy en gegevensbescherming vaak als synoniem, maar gegevensbescherming is maar één onderdeel van privacy en alleen gerelateerd aan de verwerking van persoonsgegevens.

Privacy is een fundamenteel mensenrecht, zoals opgenomen in:

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) (1948)

Artikel 12 - Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet (bron).

Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (2012)

Artikel 7 De eerbiediging van het privé-leven en van het familie- en gezinsleven
Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie.

Artikel 8 De bescherming van persoonsgegevens

1. Eenieder heeft recht op bescherming van zijn persoonsgegevens.

2. Deze gegevens moeten eerlijk worden verwerkt, voor bepaalde doeleinden en met toestemming van de betrokkene of op basis van een andere gerechtvaardigde grondslag waarin de wet voorziet. Eenieder heeft recht van inzage in de over hem verzamelde gegevens en op rectificatie daarvan.

3. Een onafhankelijke autoriteit ziet erop toe dat deze regels worden nageleefd.

(bron)

 

De Nederlandse Grondwet (2018)

Artikel 10: Privacy
1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.

3. De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

(bron)

Het onderscheid tussen het bredere onderwerp “privacy” en het specifieke deel “gegevensbescherming” daarbinnen, is duidelijk te zien in het onderscheid dat wordt gemaakt in artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; alleen het laatste artikel gaat over bescherming van persoonsgegevens. 

In de Algemene Verordening Gegevensbescherming is vervolgens vastgelegd hoe iemand zijn of haar privacy rechten kan uitoefenen en welke verantwoordelijkheden daar tegenover staan bij de verwerking van persoonsgegevens. Verder benoemt de AVG de principes die hierbij gehanteerd dienen te worden: de Beginselen inzake verwerking van persoonsgegevens - zie: Artikel 5 AVG. Vervolgens kan een EU lidstaat, aanvullend op de AVG in bepaalde gevallen nadere regels opstellen, in zogenaamde nationale implementatiewetgeving. In Nederland is dit ook gebeurd en deze nationale implementatiewetgeving is per 01-01-2020 van kracht en heet Uitvoeringswet AVG, ook wel UAVG genoemd.

In de hier volgende hoofdstukken gaan we dieper in op het algemene en fundamentele recht op privacy en het deel daarbinnen dat ook wel informationele privacy wordt genoemd en is beperkt tot bescherming van persoonsgegevens.

In de spotlight


Raad van State: Covid-19

Een recent voorbeeld in dit kader zijn de kritische geluiden van de Raad van State op de door de overheid voorgenomen noodmaatregelen en de beperking, door die maatregelen, van grondrechten door de wereldwijde Covid-19 pandemie (zie: Raad van State: beperken grondrechten verdedigbaar, maar nu wettelijke grondslag vereist). De Raad van State is onafhankelijke adviseur van de regering over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land. De Raad van State vond dat de voorgestelde noodmaatregelen verdedigbaar waren door de levensbedreigende aanvangsfase van het coronavirus:

Maar de juridische houdbaarheid van de voorgestelde noodverordeningen neemt af naarmate de situatie langer duurt. Er moet daarom snel een tijdelijke noodwet komen, die de noodmaatregelen vervangt. De Raad van State is met name kritisch over de beperkingen op bijeenkomsten in privésfeer. Daarnaast is de democratische controle op de maatregelen beperkt, doordat deze zijn ondertekend door ongekozen voorzitters van de veiligheidsregio's.

De bescherming van het grondrecht op privacy blijkt uit dit voorbeeld doordat van de overheid wordt geëist dat voor de voorgenomen noodmaatregelen die dit grondrecht beperken, een noodwet dient te worden opgesteld, die vervolgens democratisch wordt getoetst door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De overheid, of een minister, kan dus niet zelfstandig een besluit nemen dat dit grondrecht beperkt. 

Zie hier voor het doorlopen wetgevingsproces van de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19.